van Squally vr jul 25, 2008 4:55 pm
Op het eerste gezicht leek het nog wat vroeg om Bart Peeters meteen tot centrale gast van deze vijftiende Nekka-Nacht naar voor te schuiven. Met slechts twee Nederlandstalige cd's oogt zijn bijdrage aan de moedertaal voorlopig eerder bescheiden.
Dankzij een handvol uitstekende gasten, waaronder levende legendes als Ramses Shaffy, Raymond van het Groenewoud en Jan de Wilde, werd het niettemin een bijzonder geslaagde editie. Zowel vrijdag als zaterdag raakte het Antwerpse Sportpaleis nagenoeg uitverkocht.
Zo werd de bloedstollende passage van Ramses Shaffy opgevolgd door Ronny Mosuse die 'Laat me niet alleen' zo uitvlakte dat het haast leek of Brel het destijds in zijn slaap had geschreven. En net had Hannelore Bedert een vol Sportpaleis stil gekregen met het onthutsend intieme 'Met uw ogen toe' of dat moment werd alweer doorbroken met een stel flink uit de kluiten gewassen toeters en bellen.
Bedert, nog onbekend maar wat ons betreft nu al een van de beste zangeressen die België telt, had even voordien ook al samen met Peeters het kippenvel uitgerold tijdens 'Zonder woorden' - een nummer van haar gastheer dat in deze nieuwe, helemaal uitgeklede versie een diepgang kreeg die we er voordien nooit in hadden durven vermoeden. Opvallend trouwens, hoe de meest intieme passages in een enorme zaal als het Sportpaleis achteraf toch vaak de pakkendste bleken.
Al mocht het dus af en toe toch wel wat grootser. Shaffy - vierenzeventig inmiddels, en zeer slecht te been - overwon zichzelf met 'Laat me' en 'Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder' - twee onverwoestbare classics die hij met behoorlijk wat inlevingsvermogen zong, en door de groep Alderliefste bovendien van een fraai arrangement werden voorzien.
Ook Jan De Wilde laat zich nog zelden op een podium zien. Erg extrovert is hij sowieso nooit geweest, maar zowel 'De eerste sneeuw' als 'Daar is de lente' gaven aan dat het publiek hem nog steeds koestert. Het zichtbare plezier waarmee hij in Antwerpen op het podium stond deed de hoop op nieuw werk toch weer toenemen.
En over nieuw werk gesproken: ook Raymond van het Groenewoud is terug. En hoe: met twee nieuwe, strak aangespannen funknummers leek het wel of je voor je ogen de verrijzenis van James Brown meemaakte. Het stomende 'Hoe zie ik eruit' kreeg het Sportpaleis meteen plat, en ook 'Komaan met dat lijf' liet het soort indruk na waar we nu, bijna vierentwintig uur later, nog steeds een beetje van moeten bekomen.
Als Bart Peeters ergens is, denk je er Hugo Matthysen haast vanzelf bij maar nu hij er ook echt was liet hij geen buitengewone indruk na. Alleen toen ze samen de show van Bosmans Jos weer even tot leven wekten middels het onvolprezen 'Konijn met pruimen' ("het es hiejl goe/en ge moetter ni van fluimen") hing er toch weer even magie in de lucht. Die was er ook toen Bart Peeters het podium voor zichzelf en zijn uitstekende groep opeiste. Op korte tijd heeft Peeters een volstrekt uniek geluid ontwikkeld waar zowel pop, chanson als wereldmuziek de toon aangeven.
Tel daar nog zijn kwaliteiten als entertainer bij, en je had meteen alles in huis voor een uitstekende set. Soms intiem, zoals in het ook door Brel bedachte 'Een vriend zien huilen', maar net zo vaak met een uitgesproken feelgoodfactor.
Het ontwapenende 'Allemaal door jou' maakte indruk, het druk meegezoemde 'Heist-aan-Zee' kreeg prompt de status van evergreen opgespeld, en zijn naar het Nederlands hertaalde versie van 'I'm into Folk' mocht zo zijn in het najaar te verschijnen nieuwe cd op.
Dat hij tenslotte het feestelijke 'Ik wil deze nacht in de straten verdwalen' samen met Axl Peleman aan de zieke Wannes van de Velde opdroeg, vatte het opzet van deze Nekka-Nacht misschien nog het best samen.
Bart Peeters was dan wel de centrale figuur maar de manier waarop hij deze Nekka-Nacht aangreep om een handvol van zijn eigen helden te eren, gaf aan dat zowel zijn hart als zijn ego op de juiste plaats zaten. En net daardoor werd deze editie -meer nog dan de vorige - een eerbetoon aan de grondleggers van de Nederlandstalige popmuziek.